![]() Het voorjaar is nooit mijn lievelingsseizoen geweest en al zeker dit jaar heb ik het ronduit moeilijk met de jonge lente. De dagen lengen, de twijgen botten, struiken lopen uit, het groen schiet boven en de zon doet buitensporig enthousiast. Er zijn echt wel dagen dat ik daar vrolijk van word. Maar lang niet altijd. Dan is het licht me te fel, de kleuren te scherp. Het geel kraait, het blauw krijst en het gras is van een te schreeuwerig groen. Die bom van licht maakt me onrustig. Het doet me denken aan vorige lente, toen er nog niets aan de hand was. Of aan de hand leek… Het kon zich maar zo veelbelovend aankondigen, de lente en de zomer van 2022. Ik zou nog eens gaan stappen in Engeland met mijn oudste kleinzoon, met twee van mijn kleindochters was er een trip naar Parijs gepland en ik was begonnen aan een roman over het vergaan van Testerep. Het voorbereidende werk was af en ik had zoveel zin om aan de slag te gaan. En nog zoveel meer boeiende zaken zaten eraan te komen, maar ik heb die allemaal geschrapt van zodra ik het slechte nieuws hoorde. Categoriek. Het was mijn enige verdedigingsmechanisme. Het was de enige manier om nog zoveel mogelijk uit het leven te halen. Er was veel dat ik niet meer kon, maar alles wat nog mogelijk was, zou ik puren. Op mijn manier. Ik denk dat ik de juiste keuze maakte. Na de zaak zo nuchter en positief mogelijk te hebben bekeken, koos ik om de ziekte in mijn lichaam zijn beloop te laten. Ik heb geluisterd naar de oncoloog en de huisarts. Zij hebben geluisterd naar mij en zijn samen met mij op weg gegaan. Dus geen behandeling, geen verdere foto’s, onderzoeken en ziekenhuistoestanden. Het leek toen de beste optie en dat is het ook nu nog, na zoveel maanden. Voor de duidelijkheid: had het er beter voor me uitgezien, had ik me wel laten behandelen. Zeker weten. Maar het zag er niet goed uit. Ik heb geen spijt van mijn beslissing, want een half jaar heb ik nog maximaal kunnen genieten. Heel bewust en met momenten ook wel heel intens. En hoewel het nu wat lastiger begint te gaan, doe ik dat nog steeds. De lat moet ik wel steeds lager leggen. Naar het boompje stappen, zit er niet al meer in. De trap op en af, wordt steeds meer een expeditie. Maar misschien juist daardoor, omdat niet veel meer kan, worden de goeie momenten nog waardevoller. Een haiku schrijven, even in de tuin of aan de voordeur een foto nemen, een warme babbel, een knuffel… en zoals daarnet een volkoren boterham met een stuk Chamois d’Or. Op de vraag hoe ik me nu voel, moet ik antwoorden dat ik het echt niet weet. Waarmee zou ik het moeten vergelijken? Ik ben vroeger nooit ziek geweest. En met wie kan ik vergelijken? Kun je pijn vergelijken? Ongemak vergelijken? Ademnood vergelijken? Het is vaak lastig, maar zolang ik me in een goed boek kan vastbijten en me laten gaan in een warme babbel, is het leven goud waard. Of beter dan goud: het is ochtenddauw en avondrood, en ja, het voelt ook troostend als nevel over de velden. Het is wellicht dus niet zo vreemd dat ik bang ben voor de komende lente. Een voorjaar en misschien zomer zonder wandelen door de velden, zonder fietsen door de Polders, zonder schelpen rapen aan zee. Maar het is te nemen of te laten. Op mijn manier haal ik het onderste uit de kan. Nog steeds. Laat het voorjaar dus maar komen. Mijn verrekijker staat binnen handbereik, om de merels en de pimpelmezen te begluren. Laat de lente maar komen. |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
August 2023
Categorieën |