![]() Het was in het jaar 2008 dat ik voor de eerste keer bij de Borny’s kwam. Ik was op zoek naar verhalen over strand, zee en duinen. Strangedrifter André was ik al tegengekomen aan ’t Gat in de Vosseslag en zijn verhalen dwongen me tot nadere prospectie. André, die bij zijn broer Maurice en diens vrouw Irma woonde, was niet thuis wanneer ik de eerste op het erf van ’t hoevetje in de Visserstraat kwam. Zijn schoonzus Irma was er niet mee opgezet dat ik André kwam interviewen. ‘Er zijn al teveel jornalisten op ’t hof gekomen’, zei ze. En nee, André was er niet en ze wist ook niet waar hij was en wanneer hij weer thuis zou zijn. De volgende keer dat ik mijn slag probeerde te slaan, was André er wel en vertellen wilde hij maar al te graag. De verhalen bleven maar komen. Over ’t vele stoofhout dat hij van ’t strange versleept had en over die keer dat hij een dode vrouw had gevonden, aangespoeld aan de vloedlijn. Over zijn paard Mina en over al de garnalen die hij had gekruid. En hij pochte hoe hij ‘de besten’ was in garnalen koken en hoeveel kilo’s Irma en Maurice vaak wel niet moesten pellen. En ja, dat hij veel mooie, speciale dingen van ’t strand had gehaald… Wanneer ik evenwel opperde om eens samen met hem al die vondsten die hij in de hoeken en kanten van kotjes en schuurtjes verstopte, te gaan bekijken, ving ik bot. Dat mocht niet in de gazetten komen, want dat trok misschien wel dieven aan! Rouwig kon ik er niet om zijn, want ik was al blij met mijn kostbare schat van mondeling materiaal. Ik ben nog verschillende keren teruggegaan, onder andere voor het boek ‘Garnalen/gérnoars’ dat ik samen met Nancy Fockedey schreef. Later interviewde ik ook ‘dúneboertje’ Maurice voor het project ‘Een jaar op het veld’ van Kusterfgoed. Zoveel jaar later sta ik terug op het erf, samen met verteller Lucas Vandenbussche en cameraman Johan Hantson. Lucas schreef het stuk ‘Tjoolen langs ’t strange’, een monoloog over André, losweg gebaseerd op de interviews die ik eerder afnam. Ondertussen is André gestorven en ook Irma leeft niet meer. Maurice woont er nu nog alleen. Vanuit zijn zetel kijkt hij toe hoe Lucas buiten vertelt en hoe Johan filmt. Ook de dramatische, de treurige verhalen mogen opgerakeld worden. De verhalen ‘waaraan hij nog iedere dag peinst.’ Het is een meerwaarde voor Lucas dat hij kan vertellen op de plek waar André heeft gewoond en Johan is verrukt over het warme licht op de hooizolder. Nadien trekken we naar ’t strand. Daar, aan de vloedlijn, stapt Lucas moeiteloos weer in de botten van André en Johan manoeuvreert behendig zijn camerastatief in het duinzand. ‘Wat zou André ervan vinden als hij dat van hierboven kon zien?’ smijt Lucas op. ‘Content’, zeg ik. ‘Zeer content!’ Zijn pretoogjes zouden weer twinkelen, zoveel is zeker. Maar dan zouden zijn ogen al snel weer afdwalen, want ligt daar geen mooi stuk wrakhout? En die visbak in plastic kan hij ook wel voor ’t een en ’t ander gebruiken! De vertelling ‘Tjoolen langs ’t strange’ gaat online in première op Erfgoeddag 24 april 2021, om 17 uur (25’). Vooraf inschrijven op bibliotheek@dehaan.be |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
April 2023
Categorieën |