![]() Het was zeer moeilijk om nee te zeggen tegen een verhaal dat smeekte om te worden geschreven. Om nee te zeggen tegen een verhaal dat al was beginnen groeien. Ik was vorige zomer klaar om eraan te beginnen. Ik was klaar met de voorbereidingen voor een roman over het ter ziele gaan van het eiland Testerep, het oude Oostende. Een roman die zou eindigen tijdens de Sint-Vincentiusnacht op 22 maart 1394. Ik had veel opgezocht en veel gelezen over die periode en ik was er klaar voor. Een verhaallijn groeide, de personages maakten zich kenbaar en ik schreef al een eerste aanzet. Toen ik hoorde wat er met me aan de hand was, had ik de moed niet om eraan te beginnen. Of de durf. Het zou me zoveel energie hebben gekost, dag na dag. Zelfs een novelle zou al zwaar zijn geweest. Er waren andere zaken die nog zoveel belangrijker waren. Of had ik het toch moeten proberen? De beslissing om het los te laten, ging niet zonder spijt, maar het was goed. Het zou een dagelijks gevecht zijn geweest ten koste van veel andere zaken. Ik had bovendien geen voldoening gevonden in het schrijven van een verhaal dat ik niet of amper had kunnen afronden. Toch wil ik nu graag een stukje van de aanzet posten. Want af en toe blijf ik me afvragen of ik het toch had moeten proberen. Het verhaal van het vergaan van het oude Oostende, het verhaal van Testerep. ‘Het is nooit windstil op Testerep. Het is nooit windstil op het lange smalle Testerep met aan de ene kant de zee, aan de andere kant de brede watergeul die het eiland scheidt van het land. Zelfs wanneer de zon het zand blakert en het water lui door de schorren spoelt, is het er niet stil. Ook op makke, rustige dagen voel je de zeebries. Beeld je dus in hoe de wind er kan razen wanneer het stormt. Dan beeft het eiland te midden de loeiende zee, schuimt het grijs in de wolken. Vandaag is zo’n dag. Een noordooster blaast uit alle macht, de golven razen en happen lappen zand, plaggen gras en bruine dering weg. De vloed komt op en er is geen houden aan. Nog even en het is hoog water. De nacht zal vreselijk zijn. De wind huilt. De zee tiert. Een paar schapen drommen blatend tegen de muren van de huizen aan. Ze bokken met hun kop tegen de deuren. De hond zit binnen, hij blaft, luid en angstig. Het handvol mensen die wilden blijven, die niet wilden luisteren naar de waarschuwende woorden, durven hun huizen en hutten niet meer uit. Het is trouwens te laat nu, te laat om te vluchten over ’t Sand, te laat ook om te proberen zich met een bootje te redden.’ . |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
August 2023
Categorieën |