![]() Merelbeke, campus Diergeneeskunde. Museum voor Morfologie. In paviljoen 22, hadden ze me aan de receptie van het decanaat gezegd. En dat ik er gewoon mocht binnengaan, maar er wellicht niemand zou zijn. Inderdaad, ik ben er helemaal alleen en dat is een bijzondere ervaring. Ik kom oog in oog te staan met een aantal imposante skeletten. Een beer, een aap, honden, kalveren… Ook staat er het paard met de ruiter, ondertussen verheven tot kunstobject. Ik loop verder en verzeil tussen de rariteiten: een kalf met twee koppen, een met vijf poten en een die zo onwaarschijnlijk raar gedraaid staat, dat ik er kop noch staart krijg. Ik slenter verder tussen de vitrines met plastinaten van bloedvaten en organen, en het vele vel en vet en vlees in glazen bokalen. Cystes, tumoren, stukken hersenen, lappen placenta… Maar dan is er iets wat mijn onverdeelde aandacht trekt. Ik ga op mijn knieën zitten om ze beter te kunnen zien, want ze staan helemaal onderaan, je zou er zo over kijken. Een drietal kinderfoetussen. Hoe vreemd hier tussen al dat dierlijk geweld, die kinderlijkjes met de kleur van ivoor en puntgaaf bewaarde gezichtjes. Onwezenlijk mooi, als van geschilderde engeltjes, al durf ik dit bijna niet te zeggen. Maar evengoed luguber, macaber. En dan moet ik even slikken. Nummer 300. Een foetus van minstens acht maanden, de beentjes helemaal aaneengegroeid. Sirenomelia. Zeemeerminnensyndroom. Ineens ervaar ik de stilte als beklemmend en het is er plots warmer dan aangenaam. Ik trek voorzichtig de deur achter me dicht. |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
April 2023
Categorieën |