![]() Op het journaal en ook op Focus-WTV was er een interessante reportage over ‘Operatie Kerkhof’. De Cel Vermiste Personen en FOD Justitie wil door DNA-onderzoek te weten komen wie de mensen zijn die een graf hebben zonder naam, enkel met een nummer. Op de Belgische begraafplaatsen zijn dat er niet minder dan 250. Dit gebeurt in samenwerking met 22 andere landen. Zo werd eergisteren het graf geopend van een man die 20 jaar geleden aanspoelde aan onze kust. Hij werd begraven op een kerkhof in Brugge. Dit gegeven deed me meteen denken aan Albert, 'Berten', Beirens, Hij spoelde aan in Nederland, na een ramp met de Z.5 Yvonne-Maurice, waarop hij matroos was. Het duurde toch drie maanden vooraleer zijn lijk kon geïdentificeerd worden. Het schip was vertrokken op zondag 21 oktober 1945 om op de visgronden van Schouwen de netten uit te werpen en zou de volgende zondag weer binnenlopen om ’s maandags de verse vis op de markt te brengen. Maar dat gebeurde niet. De ongerustheid bij de familie groeide met de dag, vooral omdat er een zware storm was geweest. Bertens vrouw Louise had haar nog ongetrouwde zoon Maurice meerdere keren gevraagd om op de duinen te gaan kijken om te zien of het vaartuig nog niet binnenliep. Maar de donderdag, het was toen Allerzielen, wist ze dat er geen hoop meer was. ‘Ge moet nu niet meer gaan kijken’, had ze toen tegen haar zoon gezegd. Op 3 november kwam er bericht dat er op het eiland Voorne twee lijken van Belgische vissers waren aangespoeld en ook het naambord van het vergane schip, de Z.5 Yvonne-Maurice, was gevonden. Door identificatie van opgestuurde foto’s bleek dat het om Albert Neyts en scheepsjongen Joseph Vantorre ging. Later spoelden er nog twee lijken van dat schip aan, dat van Victor Vantorre en Gustaaf Savels. Maar over het lijk van Berten Beirens werd niets vernomen. Toch was hij al aangespoeld op zaterdag 27 oktober op het strand van Rockanje, een vijftal kilometer verder van de plaats waar de vier anderen waren gevonden. Ze hadden hem daar begraven zonder te weten wie hij was. De burgemeester van Rockanje kende niet zoals zijn collega uit Voorne de te volgen procedure, hij wist niet wat er moest gebeuren wanneer een lijk aanspoelde. En hij was evenmin op de hoogte dat er in de omgeving een Belgisch schip was vergaan en dat er vier lijken van Belgische vissers waren aangespoeld. Pas de dag na de begrafenis stuurde de burgemeester van Rockanje een brief met het signalement van het aangespoelde lijk naar de consuls van België en Groot-Brittannië. Hij wist namelijk niet of het een Belg of een Brit betrof, want in Bertens broekzak zat naast wat Belgisch geld ook een metalen medaille met het opschrift ‘I am a catholic, in case of accident notify a priest.’ De oorlogsjaren had Berten namelijk in Penzance doorgebracht en elke visser had daar van de pastoor zo’n medaille gekregen. Het lijk bleef ongeïdentificeerd, want ook bij het waterschoutambt in Oostende werd het verband niet gelegd. Berten was nog steeds vermist en ondertussen bleven Louise en haar kinderen in onzekerheid. Tot begin januari, toen ook in het Visserijblad het signalement verscheen. Familieleden die op het blad geabonneerd waren, brachten meteen Louise op de hoogte. Ze lazen dat de betrokkene 'grote oren, een kale schedel met van achter vrij lang donkerbruin haar' had. Ook de rest van het signalement klopte. En Louise wist het heel zeker want in de broekzakken was een Mariabeeldje van Oostakker gevonden, en een kakigroene geldbeugel die zijn schoonzuster nog in Penzance had gemaakt uit een stukje zeildoek. Het duurde wel nog maanden vooraleer de overlijdensakte werd opgesteld en Louise officieel weduwe werd verklaard. Pas dan kreeg Berten ook een naam op zijn graf. Een graf dat hij moest delen met Leopoldus Catellion, een andere Vlaamse visser die daar een maand tevoren was aangespoeld nadat zijn schip in aanvaring was gekomen met een mijn. Ze liggen ze zij aan zij, Berten en Leopoldus, daar op het kerkhof in Rockanje. Hun graf is gemarkeerd door twee houten borden. Louise en haar kinderen gingen er nooit naartoe, ze wisten zelfs niet waar Berten precies begraven lag. Ze wisten alleen dat de vier andere bemanningsleden van de Z.5 ‘ergens’ op het eiland Voorne begraven lagen. In 1977 besluit zijn kleinzoon AJ Beirens op zoek te gaan naar het graf. ‘Nooit was er iemand van de familie bij de graven in Rockanje en Oostvoorne geweest’, vertelt hij. ‘Ik ben daar alle begraafplaatsen in de buurt af gaan zoeken. Het gezamenlijke graf van de vier andere bemanningsleden op Voorne vond ik al snel. Het duurde wel even voor ik het graf van mijn grootvader op Rockanje vond. Een ongelooflijk intens moment was dat.’ Later neemt AJ zijn grootmoeder Louise mee. Ze is niet meer van de jongste en lijdt aan dementie, maar wanneer ze daar aankomt, heeft ze een helder moment en zegt ze: Mo Berten toch, da je gie ier zo verre ligt… Bovenstaande werd me verteld door AJ Beirens: journalist en radiopionier † 25 juni 2020 |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
April 2023
Categorieën |