![]() Zomer 1960. De zon giet kwistig warmte over de badplaats De Haan. Vandaag wordt de zee gezegend. De klokken van de kerk luiden feestelijk wanneer de processie zich in beweging zet. Het gaat de Stationstraat op, de Leopoldlaan langs tot aan het Leopoldplein en van daar naar de dijk. Ik loop mee, in de rol van engeltje dat vanuit een rieten mandje bloemblaadjes mag strooien. Wij engeltjes kregen een dieprood fluwelen kleedje aan en op onze rug werden vleugels aangebracht. Die waren gemaakt van witte vogelpluimen en leken vederlicht, maar duwden venijnig tegen onze nog zo frêle schouders. Toch hoorde je ons niet klagen, want we waren zo trots, we liepen op wolkjes. En blaadjes strooiden we, de hele weg door én terug. Achter ons liep de priester met de monstrans, onder het baldakijn. En de vele misdienaars in hun knoddige spuperplietjes. We liepen tot op de dijk, waar de priester de zee met wijde bewegingen zegende. Van bijgaande gebeden heb ik geen weet meer. Al liep ik verschillende jaren in die processie mee – wel niet altijd voorzien van vleugels –, is het pas veel later dat ik de zegening écht meemaakte, zag, beleefde. En dat was ook al niet in De Haan, want in 1968 werd met die traditie komaf gemaakt. Om welke reden dan ook werd het daar niet meer als zinvol gezien om het jaarlijkse gebeuren dat was gestart in 1909, verder te zetten. Jammer. In de deelgemeente Wenduine daarentegen bleef de eeuwenoude traditie leven, elk jaar op tweede Pinksterdag. De zegening gaat er gepaard met een sfeervolle evocatie van de oude legende van het Heilig Kruis. ‘Blankenbergse vissers hadden een groot kruisbeeld voor de kust van Wenduine opgevist en vol ontzag naar hun kerk in Blankenberge gebracht, maar de volgende dag was het verdwenen. Geen nood evenwel, want bij de volgende visvangst kwam het kruis weer op dezelfde plaats in hun net terecht. Na plaatsing in de kerk van Uitkerke verdween het opnieuw, maar ze visten het nog maar eens op. Toen beseften ze dat het kruisbeeld nergens anders wilde vereerd worden dan in de kerk van Wenduine, nabij de plek waar ze het uit het water haalden.’ Het is prachtig om te zien hoe heden en verleden zich in elkaar vervlechten, hoe traditie en geloof, devotie en evenement, volksvermaak en ritueel hier samengaan. Alles vloeit ineen en het voelt zowel persoonlijk als universeel, maar het is ook dubbel. De grenzeloze fascinatie, bewondering, aantrekking voor de zee gaat gepaard met een zekere angst voor de zee. Enerzijds heeft ze zoveel te bieden: nettenvol vis, vervoer van goederen en mensen, energie, en ook plezier, vertier, gezondheid en ze biedt ons ten allen tijde troost. En met haar onmetelijke schoonheid toont ze ons ook iets van het wonder waar we geen woorden voor hebben. Daarnaast ervaren we de angst voor de zee, haar geweld, haar meedogenloosheid. Een hevige storm met wind uit de verkeerde hoek kan de zee over land stuwen met watersnood en overstroming als gevolg. Sommigen kennen ook het verdriet dat de zee teweeg kan brengen. Een visser verdrinkt, een schip kapseist… Zo heeft de zegening een dubbel doel. De priester dankt de zee voor alles wat ze biedt, maar hij vraagt haar ook om genadig en welwillend te zijn. Hij bidt voor de veiligheid van eenieder die op zee gaat, die in zee gaat. Hij bidt voor de veiligheid van elke boot, van elke visser en voor de veiligheid van de zwemmers, de surfers, de kiters en speciaal voor de strandredders die dag na dag paraat staan. Hij bidt ook voor elke wandelaar aan de vloedlijn en voor elk kind dat in de golven speelt en zandkastelen bouwt. Maar dat kwam ik dus allemaal pas vele jaren later te weten. Als kind begreep ik het amper of niet. Toen was ik nog een engeltje, een meisje dat in een mooi rood kleedje en met vleugels aan de schouders, bloemblaadjes strooide. |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
August 2023
Categorieën |