![]() Een stevige discussie over vossen en wolven was de reden dat ik werd uitgenodigd om een jachtpartij mee te maken. Zo kon ik eens met eigen ogen zien hoe dat jagen eraan toe gaat en horen waarom wildbeheer nodig is. Ik dus present op 7 december, 11 uur in de ochtend, in Watervliet. Een bewolkte dag, maar geen regen, geen wind. Topweertje om een hele dag over de velden te struinen. Zij zijn met zeven man, niet bepaald een jonge ploeg, maar dynamiek en spirit te over. Vijf van hen dragen een tweeloops. Ikzelf ben eveneens bewapend, met een toestel dat alleen maar zachtaardig klikt. Maar net als zij: ready to shoot. We gaan ‘jagen voor de voet’ zoals dat heet. We lopen in een rij en speuren naar hazen die zich blijkbaar heel goed verstoppen. De twee prachtige jachthonden, Bo en Ciska, lopen voor, lopen achter, snuffelen ongedurig. We baggeren door de klei die al meteen aan de laarzen gaat kleven, wat het stappen lastig maakt. En we zijn nog maar begonnen! Hier en daar zien we een ‘pot’ in de grond, een ‘leger’, waarin tot voor kort een haas lag. Dat er toch weer gestroopt werd, mopperen de mannen. Zíj hebben elk een jachtvergunning, waarvoor toch pittige examens moeten worden afgelegd. Niet iedereen kan dus zomaar een geweer aankopen en om het even waar een haas of fazant af gaan knallen. Zij hebben een aantal hectare waarvoor ze jachtpacht hebben. Toch stappen ze per jaar niet meer dan één keer hun velden door. Per veld wordt maar één keer gejaagd en maximaal een derde wordt geschoten. Het is allesbehalve de bedoeling om het wild uit te roeien, wel om het bestand gezond te houden. Natuurlijk doen ze het ook omwille van de sport. Ik zie hoe hun jagersinstinct opborrelt wanneer ze hun geweer schouderen en feilloos een fazant uit de lucht schieten. Maar evenzeer zie ik hoe ze met overleg te werk gaan en met grote liefde voor de natuur. Dat merk je aan alles, dat hoor je aan alles. Au fond zijn het stuk voor stuk groene jongens. Verderop lopen we op een veld met jonge scheutjes wintertarwe. Een haas schiet uit zijn leger en sprint voor ons uit. Maar niet snel genoeg voor de trefzekere kogel. De honden spurten erachteraan en apporteren het dode dier. Een van de hazen moet evenwel nog worden gedood, want hij leeft nog. Dit gebeurt snel en efficiënt. Onnodig leed wordt sowieso voorkomen. De mannen wijzen me op een ronde pluk bruine vacht. Het is een haas, in een bolletje gerold, de oren plat, hopend dat we hem niet zien. Ik had er zo voorbij kunnen lopen, zo goed zit hij gecamoufleerd. Dat ook de honden hem niet opmerkten, is omdat hij geen reuk afscheidt zolang hij stil neerzit. Dit doet hij pas als hij gaat lopen. ‘Neem maar een foto’, zeggen de mannen. ‘Je kunt nog dichter, nog…’ Ik nader het dier tot op een meter, ik kan hem haarscherp fotograferen. Maar dan flitst het weg, gevolgd door een paar knallen. Het dier is geraakt, meteen dood. Bo apporteert de haas. Ik bied me aan om het dier te dragen. Het is nog warm. Dit hoort erbij en dat wil ik voelen. Toch zolang ik de smaak van een stukje vlees op mijn bord apprecieer, wil ik mijn ogen niet sluiten voor wat daarbij komt kijken. Maar wanneer wat later ook nog een paar fazanten uit de ‘mosterd’, het koolzaad, opvliegen en neergeknald worden, slinkt de kans dat ik met kerst fazantenfilet of hazenrug klaarmaak. Wanneer het begint te deemsteren en we huiswaarts keren, heb ik al bij al een goed gevoel bij wat ik zag. Deze mannen jagen met visie en respect. Enige filosofie is hen trouwens ook niet vreemd wanneer we nadien nababbelen bij een overheerlijk maal. In de man cave bij de warme houtkachel is het goed toeven. Nippend aan een glas wijn kijk ik rond: jachttrofeeën, een kast vol natuurboeken, een jagershoed mét veer aan een kapstok, een kalender met mooie meisjes en bengelend daaronder een prachtige, dikke vossenstaart. |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
March 2023
Categorieën |