![]() Ik was aanvankelijk van plan om ook hem te interviewen. Bij nader inzien niet zo’n goed idee. Hij was er niet echt happig op en ikzelf had ook mijn twijfels, want het gesprek had alle kanten op kunnen gaan. Was het de goeie kant opgegaan waren misschien een overdosis nostalgische gevoelens, een hoop emotie en misschien zelfs een zweem van intimiteit naar boven geborreld. Maar dan was ik ver van de stal uitgekomen. Het had evengoed de rancuneuze kant op kunnen gaan, met wrok en verwijten heen en weer. En dan zouden het vele gesprekken zijn geworden vooraleer we tot de kern van de zaak, de stiel dus, waren geraakt. Een interview met Jan zou bovendien geen gelijke tref hebben gelopen met de andere gesprekken. Het zou een totaal ander stuk zijn geworden. Zeker niet oninteressant, maar helemaal anders. Ik kon hem echter niet helemaal doodzwijgen. Die zes jaar dat we daar samen waren in die uithoek van Luxemburg liet immers heel wat herinneringen na. Daarom heb ik hem een paar keer binnengesmokkeld in het boek. Die affaire met de katrienewielen (te gek voor woorden) en zijn eerste keizersnede in het boerderijtje net om de hoek. Ik zie de boerin nog in ons deuregat staan, ietwat hijgend… C’est pour un vêlage… ![]() Vanuit elk raam van mijn huis heb ik zicht op koeien. Vanuit mijn living tot aan de wei ligt een klein straatje en tussen mijn tuin en de wei ligt niet meer dan een grachtje. Zo smult er wel eens een koe van de krulwilg, durf ik al eens bezoek krijgen van een koe in mijn kruidentuin en snuffelt al eens een vaars aan mijn auto. Het is dus niet vreemd dat ik iets met die beesten heb. Zeker wanneer ik boven aan het schrijven ben, brengt dat grazende en herkauwende vee me tot rust. En op een of andere manier matchen ze perfect met de windmolens die wieken op de achtergrond. Ik maak me soms zorgen om hen. Wanneer de nachten neigen naar het vriespunt en ik lekker onder mijn warme dons en naast een warme man lig, denk ik aan de koeien. Hoe de kou doorheen hun vacht in de toekomstige biefstukken kruipt. En wanneer het een dag lang slagregent en ze proberen wat te schuilen onder een armzalig knotwilgje, hun kont naar de wind toe gedraaid, voel ik hun heimwee naar de beschutting van de boerderij. Dan verlangen ze naar de stal. Als is het daar op culinair vlak geen top. De silo lijkt me niet appetijtelijk en het hooi is toch wel droog. Dan staan ze wellicht alweer te verlangen naar de zomer en het gras dat groen zal zijn en sappig. |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
August 2023
Categorieën |