![]() De fietsenhandel van Leon Cattrysse lag op amper twee huizen van waar ik als kind woonde. Naast fietsen verhuurde Leon ook billenkarren. Maar wie denkt dat ik vaak op zo’n karretje heb gereden, heeft het goed mis. Ze lokten nochtans, die felgekleurde go-carts waar je lekker jongensachtig en wild kon mee crossen. Het gebeurde zo goed als nooit dat ik daar centen voor kreeg. Een ritje op zo’n billenkar was meer iets voor de toeristen, voor de ‘vrimde’. Mensen van de kust en al zeker de middenstanders kon het niet bekoren. Gelukkig dat mijn tante Maria wel eens naar zee kwam en ze voor mijn neefjes Jaak en Geert een billenkar huurde. De twee ‘grote’ jongens zaten aan de pedalen, ik mocht achterop. Het was geen alledaags gebeuren, want er werd een foto van gemaakt. Net zoals die keer samen met mijn zus en twee vriendinnetjes uit het binnenland. Klik. Foto. Was de kodak niet bovengehaald, was ik wellicht in de veronderstelling gebleven dat ik nooit op een billenkar had gereden. Ik zou het me misschien niet herinnerd hebben. Scherp is nochtans mijn herinnering aan Leon Catrysse zelf, de vader van Yvan, grootvader van Rudy, die allebei in de billenkarren-business zijn verder gegaan. De fietsenhandel van Leon – Leijong zoals we zeiden – was gevestigd in de Driftweg. Twee huizen van waar ik woonde. Ik herinner me de man nog heel levendig. Hij was niet zo groot van stuk en had een rond, gebruind gezicht. Zijn glimlach was gul wanneer ik weer eens mijn fiets binnenstak met de ketting eraf of met platte band. Hij zou dat voor ‘t meistje van de buren wel even snel klaren! Ik herinner me het grote klare atelier met de vele haken aan de muur waaraan de fietsen in een geur van smeer en caoutchouc hingen te wachten voor herstel. Maar mijn fiets nam hij altijd voor. Ik zie Leon ook nog bezig de billenkarretjes installeren. Aan de rand van het voetpad en over de baan, tegen de bosrand aan. Want jawel, in mijn kindertijd lag daar nog een lapje bos. Elke ochtend werden de karretjes buitengereden, op twee van de vier wielen. ’s Avonds werden ze weer binnengezet. Eén voor één. Ik zie Leon ook nog zitten op een stoel voor de open poort van zijn zaak, samen met zijn vrouw Angèle. Wanneer het wat kalmer was. Op zondagen in de zomer. Tegen de avond. Ze maken deel uit van mijn kinder- en jeugdherinneringen. Zoals ook de billenkarren die ik elke dag zag en die me lokten. Maar waarop ik zelden of nooit reed. Gepubliceerd in 'Trappen aan zee' - publicatie van Kusterfgoed over billenkarren. |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
April 2023
Categorieën |