![]() Elke zomer duiken ze weer op, de papieren bloemen. De winkeltjes zie je al van ver, want de kleuren zijn fel en intens, contrasteren met het zand. Het maken van strandbloemen is een ritueel in stand gehouden door oma’s en tantes en de kinderen stappen er graag in mee, met het serieux van echte verkopers. Zelf ben ik niet zo handig met crêpe papier. Een ordinair bloemetje maken lukt me wel, maar een wat creatiever ontwerp moet je mij niet vragen. Al zeker niet op het strand wanneer er een briesje zit die de stroken papier doet flapperen en zand tussen draad, stokjes en schaar blaast. Mijn zus daarentegen lijkt daar geen last van te hebben. Het frêle crêpepapier lijkt gewillig naar haar te luisteren, de doos met materiaal blijft onwaarschijnlijk proper en zandkorrelvrij. Het is dus een feest wanneer ze zich aansluit bij ons kabientje, want zij maakt in een handomdraai de meest fantastische bloemontwerpen. Daarin volgt ze moeiteloos onze grootmoeder op, Marietje Cattoor, die indertijd ook bloemen voor ons maakte terwijl ze op ons paste, want onze ouders hadden een ‘commerce’, een beenhouwerij. Het was niet zomaar een winkel, het was er één die heel goed draaide, want mijn vader was een prima stielman en mijn moeder maakte van de toonbank telkens weer een bijzondere creatie. Hun zaak hadden ze Boucherie Hollandaise genoemd. Beetje raar wel, op het eerste zicht. Maar mijn vader had in Utrecht de slagersstiel geleerd en wat dat Frans betreft: dat was aan de kust toen heel normaal. Zelf heb ik me lange tijd te pletter gegeneerd in die naam, maar nu vind ik het eerder geestig en het vermelden waard. Toen werd aan onze kust evenveel Frans en Duits gesproken als Nederlands. En dus ook zo aan het strand en in de bloemwinkeltjes. Zo leerden wij kinderen al snel enkele woorden in andere talen. Het was trouwens zo dat ook de pasmunt voor de bloemen, pwanjee, afgeleid was van het Franse poignée. Betalen voor strandbloemen deed je namelijk met handjes vol schelpen. Wat toch een wat dubieus betaalmiddel was. Hoe jonger je was, hoe kleiner je handen, wat in je voordeel speelde, denk je op het eerste moment. Maar zo werkte het niet. De kunst was om je handen niet te vol te proppen. Doen alsof, was de truc. Grote geste, maar weinig schelpen. Omgekeerd was dat een andere zaak. Als jij de verkoper was en de klant gaf te kleine handjes, dan maakte je een opgeblazen gebaar met je handen en elk handjevol werd ‘gemonsterd’, elk handje schelpen geïnspecteerd, zodat je toch maar voldoende geld kreeg voor je waar. Ik voel nu nog de schelpen door mijn handen glijden, ik hoor ook nog het brosse geritsel van de droge schelpen en de plof van de schelpen in het plastiek emmertje, En dan het gezamenlijk opdreunen van het geld: ‘un pwanjee, deux pwanjee, trois pwanjee…’ Ja, we konden al snel tellen tot tien, vijftien en twintig in het Frans, ook in het Duits. Nog altijd is er het gebruik om te betalen met ‘handjes’. Toch is er iets veranderd. Vroeger waren kapotte schelpen uit de boze, en er zaten ook geen natte schelpen bij, en al zeker geen slijk. Tegenwoordig steekt dat niet meer zo nauw, de kinderen maken er zich vaak gemakkelijk van af. Ze lopen met een emmertje naar plekken waar veel schelpen op een hoop liggen, waar ze niet alleen ‘voor het rapen’, ook ‘voor het opscheppen’ liggen. Met een schopje schrapen ze het geld op, als was het slijk. Ze spoelen de zaak even snel af en zo hebben ze in een mum van tijd een hele emmer vol schelpen waarmee ze bloemen gaan kopen. Dat schelpengeld is dus kliedernat, er zit bovendien meer zand en gruis bij dan mooie, gave schalen. Tot overmaat van ramp zit er tegenwoordig ook steeds meer levend materiaal tussen. Vooral nonnetjes, toepasselijk ook ‘portemonneetjes’ genoemd. Ze spoelen in grote getale aan met het levende diertje er nog in. Met vereende krachten houden ze hun klepjes dicht, zodat je zelfs niet in de gaten hebt dat het weke diertje er nog in zit. Wat doet er zich bijgevolg voor? Je kleinkinderen verkopen enkele van hun prachtige, door tante Fabie gefabriceerde bloemen en de schelpen blijven een zwoel nachtje in het kabientje. Kun je de geur voorstellen wanneer je de volgende dag de deur van het kabientje opentrekt? Je kunt dus niet anders dan de hele kluis geld wegkieperen. Tot ergernis en colère van de kroost. Maar geen nood, een paar dagen later is tante Fabie er weer om de etalage bloemen aan te vullen. |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
August 2023
Categorieën |