![]() Het mag al een keer wat feestelijk en uitgelaten wanneer het contract met de uitgeverij getekend is. De publicatie is voorzien voor de maand oktober. Wat betekent dat ik deze zomer driftig aan de slag ben om alle interviews op punt te stellen en nog wat ontbrekende informatie bijeen te sprokkelen. De uitgeverij wordt Stichting Kunstboek. Hoewel de uitgever verdomd goed beseft dat dit een boek is met een kleine doelgroep, waren ze meteen gecharmeerd door het project ‘veeartsen vertellen over vroeger’. De werktitel is Stories uit de Stal, maar best mogelijk dat dit ook de titel van het boek wordt. Het zal wel een wat atypisch broertje zijn in het fonds van Stichting Kunstboek. Zij geven namelijk vooral boeken over architectuur, fotografie, florale kunst uit. Een artistieke insteek heeft mijn boek dus niet. Het speelt zich af in stallen waar het geurt naar hooi en stro maar ook naar bloed en mest. Toch is de stiel van de veearts nu ook niet helemaal van kunst gespeend. Veeartsen zijn zo handig, zo vindingrijk dat het bijna kunstig wordt. Werden de eerste veeartsen trouwens niet opgeleid in les arts vétérinaires? ![]() Ik stroopte op facebook mijn zeemeerminnenstaart af. Dat is niet voor het eerst en net als de vorige keren is het ook nu niet met uitbundigheid. Maar het is hoog tijd voor enige transformatie, want ik ruil tegenwoordig wel vaker zee en strand voor wei en stal en de publicatie van mijn Stories uit de Stal komt in zicht. Ik interviewde twaalf veeartsen op rust. De teksten zijn netjes uitgeschreven, nu alleen nog wat schaafwerk aan taal en wat laswerk om de verhalen mooi aaneen te smeden. Ondertussen schrijf ik hier af en toe een stukje dat niet of moeilijk in het boek te passen valt. Zo wuif ik dus de zeemeermin op facebook uit. Na wat gedoe met een koe in de wei, een kar vol hooi en wat speelgoedvee, koos ik voor een wolkenlucht die er qua dynamiek mag zijn. Dit laat ruimte om af en toe nog wat extra’s te posten. Het moeten tenslotte niet alleen maar veeartsen zijn. ![]() Dat de ene veearts de andere niet is, heb ik ondertussen wel begrepen. Ik interviewde mijn elfde man (nu nog één te gaan) en was weer blij met de verrassende verhalen, de boeiende invalshoeken, de nieuwe elementen. Eén van de verrassingen was dat ‘mijn elfde man’ naast zijn boerenpraktijk ook viskeurder was. En zo kon ik zelfs onvermoede verbanden leggen. In mijn vorige boek Garnalen kwam namelijk de keuring van vis en schelp- en schaaldieren uitgebreid ter sprake. Ik kon dus ook meteen een woordje meespreken. Het stemt me bovendien altijd gelukkig wanneer mijn boeken in elkaars rapen durven te zitten. Zonder al teveel prijs te geven, kan ik wel vertellen dat mijn elfde man erbij was van in het begin van de viskeuring. De wet op die keuring was al gestemd in 1965, maar het werd pas een feit in 1976. Typisch Belgisch? Het verwonderde me ook niet wanneer hij me vertelt dat de visserijsector er aanvankelijk niet mee gediend was. Ze wilden geen pottenkijkers. Wat kon er trouwens mis zijn met hun verse vis? In Zeebrugge en Nieuwpoort ging het nog wel, maar de Oostendenaars maakten van hun neus. Typisch voor Oostende zeker? |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
April 2023
Categorieën |