![]() We woonden nog maar pas in ons huis in Hondelange. Het was midden in de nacht, een novemberavond, guur weer. Onze kleine vent van een half jaar oud lag diep te slapen en wij lagen ook in bed. Of liever, we lagen te slapen op een matras op de grond, want een bed hadden we toen nog niet. Er werd geklopt op de voordeur, een bel hadden we toen ook nog niet. Het was de boerin van het boerderijtje net om de hoek. C’est pour un vêlage… zei ze hijgend want ze was nogal corpulent en had het hele eindje gelopen. Ze hadden al geprobeerd om het kalf eruit te trekken, maar het ging niet. Dat er een césarienne nodig was, zei ze stellig. Jan schoot zijn kleren aan, grabbelde zijn gloednieuwe kiel en al even gloednieuwe instrumenten mee. Zenuwachtig keek hij me aan. Of ik mee wilde? Ik dacht natuurlijk eerst aan onze kleine man en ik ging even kijken. Hij sliep rustig, er kon niets gebeuren. Als ik daar nu aan terugdenk, vind ik dit absoluut onverantwoord, maar ik was toen nog erg jong en het waren andere tijden. Ik ging dus mee. Het was ook maar om de hoek en uren zou het ook wel niet duren? Het was donker in de hoeken van de stal, maar boven en rond de koe gaf een lamp het nodige licht. Het geurde er naar stro, meer nog naar mest. Het was koud. Jan schoot zijn kiel aan, schoor een rechthoekige lap vel en ontsmette. De aluminium doos met instrumenten tingelde bij het openmaken. Jan zag bleek als een vers gewassen luier. De spuit, de flank. Tien inspuitingen op een rij. De koe sloeg even met haar poot, loeide. De scalpel, de snede. Eerst de huid, dan de spieren. Er was bloed, maar niet overdreven veel. Jan duwde een pootje van het kalf tegen de wand van baarmoeder en dan sneed hij. Een delicaat moment. Jan ging met zijn armen, zijn mooie, lange gespierde armen in de baarmoeder, hief het kalf er uit en lei het neer. Glibberig, nat… De boerin veegde het droog met stro. Met de naald gedraad met catgut naaide Jan met regelmatige steken de baarmoeder toe. Dan met andere draad het vel. Ik was ongelooflijk trots op hem en wanneer ik zag dat hij eindelijk wat ontspande, was ook ik gerust. Ik liet hem verder werken, voor mij was het hoog tijd om me naar huis te haasten. Ik bleef beneden wachten. Het duurde een hele poos voor hij weer thuis was, want natuurlijk moest zijn eerste klant, zijn eerste keizersnede beklonken met een glaasje quetsch. . ![]() Het was moeilijk om op een lager pitje te gaan leven. Al was ik met pensioen, tot deze zomer was ik nog lekker bezig en dacht de gezondheid in pacht te hebben. Maar de dag dat ik viel, keerde mijn leven. Dat ik kerngezond was, bleek een fabeltje. Een foto van mijn schouder liet niet alleen een breuk, maar ook een tumor zien, en geen kleintje. Een zware operatie ondergaan was een optie. Alles proberen om te genezen, alles proberen om het leven te rekken: dat kon. Maar ik paste voor een lijdensweg met twijfelachtig resultaat. Nu, acht maanden later, weet ik dat het de goeie beslissing was. Nog steeds kan ik dag na dag het leven puren. Zij het voorzichtig weg. Deze zomer was het vooral mijn schouder die me parten speelde. Zo was autorijden niet meer mogelijk en was ik voor boodschappen en vervoer aangewezen op anderen. Dat aanvaarden was niet gemakkelijk. Zalig wel waren de wandelingen die ik nog kon maken, daarvoor had ik mijn armen niet nodig. Ondertussen was ‘het’, was ‘hij’, zich beginnen roeren. Mijn schouder genas wonderbaarlijk, maar de tumor begon met zijn ellenbogen te werken. Dat hij er verdomme was en niet zou wijken. Ik had me kunnen verzetten en er toch nog alles proberen uit te persen wat er uit te persen was, maar ik boog het hoofd. Vele voorgenomen projecten vielen in het water. Ook de lezingen die stonden geboekt, schrapte ik. Het was wennen om mijn leven zo abrupt te zien veranderen, maar tegelijkertijd voelde ik de weldaad van zoveel tijd voor mezelf. Ik had nood om na te denken, nood om heel dicht bij mijn diepste ik, bij mijn kern te komen. En tijd te maken voor de mensen dicht bij mij. Maar dan ineens kwam er een barstje in die weldaad. Er drongen zich vragen op. Of ik het me wel mocht permitteren om zo intens voor mezelf te zorgen? Mocht ik het mezelf toestaan om zo egocentrisch te zijn? Een bubbel te maken rond mezelf? Het gevoel om niet meer ‘te doen’, niet meer ‘bezig te zijn’, niet meer ‘te zorgen’ was ondertussen ook beginnen knagen. Mocht ik, kon ik al die activiteiten die ik zo zinvol vond, echt allemaal loslaten? Seawatch-B, de schelpenteldag… en al die komende erfgoedprojecten als ‘strandcabines’ en ‘beestig’: die waren echt wel mijn ding! En mijn schrijven? Kon ik dàt laten? Kon ik dàt loslaten? Ik was deze zomer net klaar met de voorbereidingen voor een roman. Een verhaallijn groeide en de personages dienden zich aan. Maar toen ik hoorde wat er met me aan de hand was, had ik de moed niet meer om eraan te beginnen. Of de durf. Het zou me teveel energie hebben gekost. Of had ik het toch moeten proberen? De beslissing om het los te laten, ging niet zonder spijt, maar ook deze beslissing was goed. Het gaf me binnen die tijd voor mezelf ook de ruimte om te lezen. Veel te lezen. Meer dan ooit tevoren kreeg ik de tijd om me te verliezen in al dat moois wat anderen schreven. Ik lees nu als een hongerig kind, anderzijds ook wel kieskeurig. Ik kies verhalen die me qua stijl en inhoud volledig in beslag nemen, me opslorpen, die me meenemen naar andere tijden, naar andere werelden. Het genot waarmee ik lees, ervaar ik als een hommage aan al die uitmuntende auteurs die ik ooit las, en die ik nu lees. Ze geven fonkeling aan mijn leven, steken er vaart in. Ook aan de schrijvers die mij niet persoonlijk liggen, maar voor anderen het perfecte leesvoer zijn: ik draag jullie op handen! |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
April 2023
Categorieën |