![]() Zoals ik ook op berenjacht ben gegaan en een wit laken aan mijn omslagfoto heb gespeld, heb ik ook de ‘uitdaging aanvaard’ en een kinderfoto gepost. Net zoals al die andere facebookers die massaal verschijnen als geluierde baby’s, nukkige kleuters en olijke vriendjes. Gaandeweg zag ik meer foto's van op het strand, meer vakantiekiekjes en hippie-toestanden., maar ineens sloeg de trend om in de richting van de communiefoto, de ‘komminiefotto’. Waarom de uitdaging nu ook die weg is ingeslagen, heb ik nog niet helemaal begrepen, maar het zijn op zijn minst tijdsdocumenten. Stuk voor stuk! Er zijn de foto’s bij de betere fotograaf: haarscherp de kanten handschoentjes, het missaal in de hand, kruisje aan de hals. Er zijn ook de kleine vierkante foto’s met eigen kodakje gekiekt waarop vader, moeder, broer, zus en ‘kommieniekant’ samen poseren. En er zijn de vluggertjes, zoals de foto hierboven. Mijn moeder was wellicht vanachter haar comptoir nog rap naar de kerk gelopen om de sliert meisjes en jongens buiten te zien komen. Veel tijd hadden mijn ouders namelijk niet, want ze hadden een ‘commerce’. En de klandizie ging voor op de paster! Maar om terug te komen op die foto: ik heb er wel een tijd over gedaan vooraleer ik deze durfde te posten. Mijn zusje staat er patent op, maar ik… Het was de tijd dat de ‘paterskleren’ opkwamen. De bedoeling was om het genre overdadig trouwkleed enigszins te versoberen. Iedereen gelijk was het motto. Maar dan toch weer niet helemaal, want iedere ‘naaister’ had daar haar eigen visie op. En tot overmaat van ramp werd daar nog een ‘vooltje’ aan toegevoegd. Wat mijn mening daarover was, werd niet gevraagd, en mijn bedenkingen werden weggewuifd. Dat ik ook nog bij de kapster werd gedropt die mijn jongensachtige kapsel tot krullen kneep, herinner ik me vaagweg, net als die drakerige witte schoentjes! Verder heb ik van mijn plechtige communie niets onthouden. Of misschien dit: ik kreeg zo’n inklapbaar wekkertje cadeau, zo’n doosje dat mijn hele studietijd zijn werk heeft gedaan. Waar het daarna gebleven is, weet ik niet. Maar als ik vanavond de klok een uur vooruit draai, ga ik misschien nog even denken aan dat wekkertje dat ik 54 jaar geleden kreeg. Facebook zal straks ook wel bol staan met mopjes rond dat vooruit zetten. Beter drie maanden dan een uur, bijvoorbeeld. En morgen gaan het weer kindjes en communiekantjes zijn, en beren en witte lakens. En corona. ![]() Ik was de laatste tijd volop met schelpen bezig ter voorbereiding van de ‘grote schelpenteldag’. Maar vanwege de corona-crisis werd het evenement afgelast. Wat vrieskou en snijdende stormwind bij de twee vorige edities niet vermochten, kreeg het virus moeiteloos voor elkaar. Toch zijn een aantal diehards solo gaan rapen en hebben ze samen niet minder dan 18.000 schelpen geteld. Ik had het hier evenwel niet over de monsterscores van de halfgeknotte strandschelp, kokkel en nonnetje willen hebben, wel over een zeldzaam exemplaar dat ik die dag vond op het strand. Een Venus verrucosa. Een prachtige, zeldzame schelp genaamd naar Venus, de godin van de liefde, maar met een afstotelijk bijvoegsel: wrattig. De wrattige venusschelp dus. Ga maar eens door het leven met zo’n naam! Het deed me vagelijk aan een seksueel overdraagbare aandoening denken. Noem me niet pervers, het was allicht het samenspel van termen. Misschien was die gedachte zelfs geïnspireerd door de corona-crisis. Dezer dagen staan we nu eenmaal wat scherper tegenover alles wat naar kwaal en ziek en virus ruikt. Tel daar dan nog eens mijn paramedische achtergrond bij en het is al niet meer zo vreemd dat ik in de lijst van schelpennamen ging speuren naar medische termen. Ik vergaloppeerde me even bij de corbicula fulminea en de laevicardium crassum die op het eerste gezicht op vuile ziektes leken, maar heel gewoontjes en braaf een Aziatische korfmossel en de Noorse hartschelp bleken. Meer succes had ik met de chlamys varia, de bonte mantel. Een belletje rinkelde en chlamydia diende zich aan, een soa die huishoudt in de geslachtsorganen. Zowel de schelp als de infectie danken hun naam aan de term chlamys, een korte reismantel indertijd gedragen door Griekse ruiters. De link met de schelp is duidelijk: ze ziet er inderdaad uit als een in plooitjes vallende cape. En voor wat de infectie betreft: het micro-organisme dat ervoor verantwoordelijk is, bezit loshangende draden die op een manteltje lijken. Maar verder gaat het verband niet. Wel is er dan weer enige connectie tussen schelp en seks. Er is de oester met haar erotische uitstraling en er is de wat vulgaire uitdrukking ‘mossel’ voor de vrouwelijk genitaliën. En beeldde Botticelli de geboorte van Venus, de godin van de liefde, niet af met een reusachtige sint jakobsschelp? Vergeten we ook niet de kauri-schelpen die niet alleen als betaalmiddel werden gebruikt, maar ook als vruchtbaarheidssymbolen gebezigd voor magische rituelen. Dat laatste brengt me bij een idee omtrent mijn vondst, die mooie maar wrattige schelp, die Venus verrucosa. Als ik ze eens gaf aan Elly, een facebookvriendin. Te gepaster tijde, wanneer het zich aandient, is zij een Romeinse zieneres. Ze heeft een koffertje met geheime spulletjes, die misschien wel stuk voor stuk heilzaam zijn. Ik denk er dus aan om haar die schelp cadeau te doen. Wie weet wie ze ermee genezen kan. Of wat ze ermee genezen kan. Wratten bijvoorbeeld, en misschien wel wratten op een wat onfrisse plaats. |
Af en toe een babbel.
Over zee en strand, over hooi en stro en polder, of over mezelf. Archieven
April 2023
Categorieën |