Ik ben geboren op 9 april 1954, een paar minuten voor middernacht, op het randje van de volgende dag. Misschien is het daarom dat ik iets met grenzen heb.
Het kan geen toeval zijn dat ik aan de kust ben opgegroeid, een grensgebied bij uitstek, en daarna steeds weer in grensgebieden ben gaan wonen.
Mijn kindertijd en jeugd bracht ik door in De Haan. In de zomer ging ik haast elke dag naar het strand. Putten graven, garnalen vissen en in de duinen spelen. Ik voelde me even goed ín als uit het water. Wanneer ik in de golven dook, wist ik vaak niet meer of ik een kind was of een vis.
Samen met mijn man, een dierenarts, woonde ik zeven jaar in de provincie Luxemburg, op een paar kilometer van de grens met Frankrijk en het Groot Hertogdom. Zeven mooie jaren, in een veldstenen huis aan de rand van het bos. Er kwamen drie kinderen. Wouter, Lore en Marieke. Drie ‘haasjes’...
Daarna trok ik naar Middelburg, een dorpje op de grens tussen België en Nederland, de grenspaal lag op amper 1 kilometer van mijn huis. Opnieuw woonde ik er zeven jaar. In het aura van een antiquaar. Ik snoof dag in dag uit de geur op van leer en perkament en oud papier. De woorden van mijn haiku’s flirtten met de gebeden uit oude getijdenboeken. Ik had er vaak het gevoel in een niemandsland te vertoeven, typisch voor grensgebieden…
Nu woon ik in Zuienkerke. Wanneer ik de achterdeur openzet, ruik ik de klei en de koeien en zie ik polderlucht en populieren, maar aan de voordeur ruik ik de zeewind en zie ik de duinen.
In Zuienkerke ben ik beginnen schrijven. Vooraleer ik aan boeken over de visserij begon, schreef ik jeugdboeken. Vooral historische romans, waar ik opnieuw in grensgebieden vertoefde… ik bewandelde het nauwe pad tussen realiteit en fictie, tussen werkelijkheid en magie.
Maar veel schrijven geeft wel eens een duffe kop, en pijn in schouders van te lang stil te zitten. En dan ga ik uitwaaien aan ‘t strand, struinen langs de waterlijn, kijken naar de golven die af- en aanrollen en me voelen als de zee, wisselend tussen eb en vloed, op zoek naar mijn evenwicht en mijn grenzen.
Het kan geen toeval zijn dat ik aan de kust ben opgegroeid, een grensgebied bij uitstek, en daarna steeds weer in grensgebieden ben gaan wonen.
Mijn kindertijd en jeugd bracht ik door in De Haan. In de zomer ging ik haast elke dag naar het strand. Putten graven, garnalen vissen en in de duinen spelen. Ik voelde me even goed ín als uit het water. Wanneer ik in de golven dook, wist ik vaak niet meer of ik een kind was of een vis.
Samen met mijn man, een dierenarts, woonde ik zeven jaar in de provincie Luxemburg, op een paar kilometer van de grens met Frankrijk en het Groot Hertogdom. Zeven mooie jaren, in een veldstenen huis aan de rand van het bos. Er kwamen drie kinderen. Wouter, Lore en Marieke. Drie ‘haasjes’...
Daarna trok ik naar Middelburg, een dorpje op de grens tussen België en Nederland, de grenspaal lag op amper 1 kilometer van mijn huis. Opnieuw woonde ik er zeven jaar. In het aura van een antiquaar. Ik snoof dag in dag uit de geur op van leer en perkament en oud papier. De woorden van mijn haiku’s flirtten met de gebeden uit oude getijdenboeken. Ik had er vaak het gevoel in een niemandsland te vertoeven, typisch voor grensgebieden…
Nu woon ik in Zuienkerke. Wanneer ik de achterdeur openzet, ruik ik de klei en de koeien en zie ik polderlucht en populieren, maar aan de voordeur ruik ik de zeewind en zie ik de duinen.
In Zuienkerke ben ik beginnen schrijven. Vooraleer ik aan boeken over de visserij begon, schreef ik jeugdboeken. Vooral historische romans, waar ik opnieuw in grensgebieden vertoefde… ik bewandelde het nauwe pad tussen realiteit en fictie, tussen werkelijkheid en magie.
Maar veel schrijven geeft wel eens een duffe kop, en pijn in schouders van te lang stil te zitten. En dan ga ik uitwaaien aan ‘t strand, struinen langs de waterlijn, kijken naar de golven die af- en aanrollen en me voelen als de zee, wisselend tussen eb en vloed, op zoek naar mijn evenwicht en mijn grenzen.